Die wêreldschokkende feit van Christus se opstanding

Minister: 
Ds FJ Bijzet
Church: 
Pretoria
Date: 
2019-04-21
Text: 
Matthéüs 28:1 6
Reference: 
Reeks: Matthéüs - Paas Sondag 2019
Preek Inhoud: 

Het zal u vast al wel eens opgevallen zijn dat Matteüs’ beschrijving over de opstanding van Christus méér vertelt dan de andere drie evangelisten.
De andere vertellen alleen dat een paar vrouwen, die met nieuwe geurige olie het mogelijk wilden maken om nog een poosje langer bij Jezus’ lichaam te kan treuren, tot hun verbazing en schrik be-merkten dat de grote klip voor het graf weggerold was. Maar hoe daardie steen alreeds verwyder was- dat vertellen die andere evangelisten niet. In hun beschrijving kom ons eers bij het graf als het grote ogenblik al heeft plaatsge-vonden. 
Matteüs vertelt meer. Hij skilder ons het opstandingsgebeuren in een paar penstrepe, en dat verhaal het vir ons al zo vertrouwd geword dat we zomaar aan het geweld van die eerste ogenblikken verby lezen. En meteen fokus op de ontmoeting van de vrouwen met die engel. 
Maar dan mis je veel!
Met Goddelijk machtsvertoon is onze Heer uit zijn graf uitgehaald in die tuin van Jozef van Arimatea. Indrukwekkend, ook al duurde het maar ‘n oombik.  Psalm 68! De eerste zonstralen het nauwelijks boven de horizon verschenen of een zware aardbeving het opeens alles laat schud en ruk. En meteen was er een engel uit de hemel, als een bliksemstraal, verblindend wit sos verse sneeuw in het zonlicht. En hy het moeiteloos die zware klip voor de opening van het graf weggerol en  bo-op gaan zitten. 

Schokkend. Zoals wanneer twee  lae van die aardkors aard knarsend over elkaar schuiven. Hier schuift Gods wereld over die van de mens. Hier schuift het leven over de dood. 
Vooral voor die aardverschuiving wilde ik op deze Paaszondag u aandacht vragen. We gaan in deze preek kijken naar:

Die wêreldskokkende feit van Christus se opstanding.

En dan fokus ons op drie dinge: op  
1. die aarde wat gebeef het,
2. die soldate wat gebeef het en
3. die vroue wat gebeef het.

1.   Die aarde wat gebeef het

Een aardbeving is altijd méér dan alleen maar dat er twee lae van die aardkors tegen elkaar schuiven, brs en zrs. Meer dan alleen een natuurver-schijnsel. 
Gód laat van Hom horen. Of liever: wie niet wil horen, moet dan maar voelen.
God laat weten: ‘Ik ben er ook nog. Jullie kunnen wel in my wêreld doenig wees alsof Ik niet besta, maar vmoenie ’n fout maak nie: Ek is wel deeglik daar. Besef je nietigheid, schepsel’.

Zo bezingt David in Psalm 18 Gods schokkend ingrijpen in zijn leven. Israëls koning was gebind met die doderyk se toue. Vangstrikke van die dood het hom omstrengel. Zijn vijanden wilden hem dood hebben. Toen riep hij in zijn benoudheid nha die HERE om hulp geskree. En nauwelijks was zijn stem tot in Gods hemels paleis doorgedrongen, of de aarde schudde en geruk, de bergen het op hulle fondamente gebewe.
God kwam reddend in actie  en die vijanden van zijn gezalfde knecht hard-handig aangepak. 
 
Ook bij de profeten lezen we een paar keer van zo’n wereldschokkend optre-den van God. 
Het meest bekende voorbeeld van een aardbeving omdat God komt ingrijpen op aarde, is wel het gebeuren bij de berg Horeb in de Sinaiwoestijn. De hele berg waarop God neerdaalde, beefde en geruk.

Wat kan die aardbeving op de opstan-dingsmorgen dus anders betekenen 
dan dat God ook nu eigenhandig komt ingrijpen om zijn Zoon weer uit dit graf te halen? Hij kiest kant vir die verachte, bespotte en mishandelde Koning van de Joden. En haalt Hem in het leven terug. 
Onder hoongelag het Christus op de Goede Vrijdag met bijbelteksten om de oren gekry: “God is tog lief vir jou? Hoekom bevry Hy jou dan nie nou nie? Hoekom haal Hy jou nie van dit kruis af nie?”. Ze geloofden daar niks van, dat God een bijzonder band met deze Jezus van Nazaret zou hebben. Met deze sogenaamde koning die niet wilde vechten maar verzoenen.
 
Maar God laat twee dagen later wel heel duidelijk weten dat ze zich daarin danig vergist hebben. Hij is wel deeglik waar lief vir deze Jezus. Hij laat Hem door één van zijn hemelse dienaren uit  z’n graf halen en verklaard Hem publiek rechtvaardig, onschuldig. Wat Pilatus wel vijf keer al zei op de Goede Vrijdag, dat dreunt God nu met de aardbeving door Jeruzalem: “Ik vind geen schuld in Hem”.
En wat de Romeinse officier aan de voet van het kruis bij Christus’ sterven al zei, dat laat God vanmorgen nog een keer, net als die vrijdagmiddag, schokkend voelen: “Hij is werklik die Seun van  God”. 
Deze Koning wat deur almal verwerp en bespot is, toch de Koning die Gods volk zal verlossen. God Zelf staan wel achter hierdie Koning. 

Ja, God stuurt saam mét met die aard-beving een engel over wiens afkomst geen twijfel kan bestaan. Om de ronde steen voor de bek van die graf weg te rollen en de weg voor Gods Zoon open te maken.
Ook dit  is een veelzeggend gebaar: eens stuurde God engelen naar de aarde om voor de eerste mens de toegang tot het paradijs te beletten en hem een doodlopende weg op te sturen. Nu zendt God  zijn engelen om voor de nieuwe Mens de toegang weer open te maken, en de weg terug op, uit de dood het leven weer in. Het leven dat weer een paradijs mag worden. 

Dit wereldschokkend gebeuren beskryf Matteüs vir ons in ‘n paar penstrepe, brs en zrs. 
Want toen God op zo ‘n schokkende manier onze Heer, Jezus, in het leven terugplaatste, ontsloot Hij daarmee ook voor óns een nieuw leven!
Hoe dit mos bij die aardbeving in de Sinaiwoestijn?  Dat schokkend gebeuren was niet bedoeld om de mensen doods-bang op de vlucht te laten slaan.
Inteendeel! God kwam voelbaar nabij, in al zijn goddelijke majesteit, maar met de bedoeling om voortaan bij Israël te wónen. Hij wilde een verbond met hen sluiten en zijn tent tussen die van hen neerzetten. God bij de mensen. Immanuel. 
Alleen het dit toe al tamelik gou geblyk dat hierdie wens van God onmogelijk was. De zonde was te sterk en het telkenmale het samenleven tussen God en mensen opgebreek. Zo zelfs, dat God op ‘n stadium so te sê van zijn zondige volk af weg vluchtte. En zijn huis tussen hun huizen weer liet afbreken. 

Maar nu, op deze Paasmorgen, luidt God met een nieuwe aardbeving een nieuwe en beter saamgaan van God en de mensen in. Dat betere verbond is in feite op de Goede Vrijdag al gesloten. Gods Zoon heeft met zijn eigen bloed dat nieuwe en betere verbond voor eeuwig rechtsgrond gegee. Voortaan zijn de zonden verzoend. Die oomblik wat dit plaatsvond, bij Christus sterven op de Goede Vrijdag, had God daarom de aarde ook al laten beven. En eigen-handig had Hij het tempelgordijn dat al die eeuwen tussen Hem en zijn volk in gehangen had, stukkend gescheurd. Om daarmee te onderstrepen dat dat dit voortaan weer moontlik was om in vrede met mekaar saam te leef.  
Maar op de opstandingsmorgen beeft de aarde nog een keer. Want vanaf deze ochtend zal God werklik voor altijd bij de mensen wonen. In deze Jezus die door Hem uit de dood in het leven teruggehaald is. Hij is voortaan in eigen Persoon: Immanuel.

Het u al ooit besef hoeveel er dus in die begin- van Matt 28 ons vertelt wordt, brs en zrs? Tijdens die aardbeving schoof die hemelkors over onze aardkors. Maar hierdie aardbeving bracht geen dood en verderf. Het leven schoof over de dood. 
Een vir ewig onverwoesbare leven. 

2.  Die soldate wat gebeef het

Toen de aarde zo begon te be-ven en die oogverblindende engel het graf van Jezus kwam openmaken, waren er ook ménsen die beefden, lezen we vervolgens in onze tekst. Die Romeinse soldaten die Pilatus bij het graf geplaats had om het te bewaken. Hulle val van schrik neer de grond en blijven bevend van angst een poosje soos dooies liggen.

Die bewakers vertegenwoordigen in Mat-teüs’ verhaal de vijanden van Christus. Ze stonden hier op wacht op verzoek van het Sanhedrin. Om te voorkomen dat Jezus nog ooit weer uit dit graf zou komen. Hij was dood en dat moest Hij blijven ook. Niemand mag denken datJezus sterker is dan de dood. 
De Romeinse bewakers zijn soldaten van Pilatus. En daarom is het heel aanneme-lijk dat zij ook op de Goede Vrijdag-morgen meegedaan hebben aan de spot met Jezus als die snaakse koning van de Joden. We hoeven hulle regtig nie jammer kry nie. Ze krijgen op deze Paasmorgen alleen maar hun verdiende loon. Met één zwaai smijt God hen nu aan de kant. Nu spot Hij met húlle. Hij draait de rollen om. De Dooie in het bewaakte en verzegelde graf keer terug in het leven. En de bewakers vallen soos dooies neer. Eén soldaat van Gods leger is genoeg om hen samen uit te schakel.

Deze bevende soldaten wys ons al hoe het voortaan met Christus’ vijanden zal gaan, brs en zrs.  Niets of niemand kan van nou af meer voor Hem standhou nie. Niets of niemand kan het nieuwe leven dat Hij voor zijn volk verdiend heeft, meer teënhou nie. De Levende wil met dit nieuwe leven nu na de wereld toe kom. En elkeen die daarbij in sy pad staan, smijt Hij zomaar onderstebo.
Moet maar het vervolg in het boek Handelingen lees: wanneer de Joodse Raad Christus’ apostelen vasvat en in de tronk gooi, om zodoende het evangelie van een levende Jezus de mond te snoer, stuurt God een engel om hen uit de tronk uitl te halen. En even later staan ze weer op het tempelplein en gaan gewoon aan met hun verkondiging van de opgestane Jezus. En er is geen soldaat of tronkbewaarder die het kan keer. Hulle kom dit aanvanklik nie eens agter nie! Zíj beven straks van angst over wat er nu toch gebeurd is.

Wanneer koning Herodes Antipas Petrus laat opsluiten, is er opnieuw een engel die Hem kom bevrij. Maar er gaat ook een andere engel op weg om die hoog-moedige Herodes zo te slaan dat hij, een vreselijke dood sterft: ’n wurm-siekte verteer sy ingewande.
Wanneer Paulus en Silas in Filippi in de gevangenis gestopt worden omdat ze het evangelie van de levende Christus verkondigen, grijpt God in met een aardbeving die de hele gevangenis laat schudden tot in z’n grondvesten, zodat de boeien van de gevangenen zomaar breken. En een bevende tronkbewaarder staat al op het punt om zelfmoord te plegen. 

Zo is heel de kerkgeschiedenis vol voor-beelden van Gods schokkend ingrijpen om het evangelie van zijn opgestane Zoon ongehinderd te laten voortgaan op aarde.
Wij zijn vanaf Christus’ opstanding om-ringd door Gods engelen die ons bij het leven dat Hij voor ons verdiende, te be-waren. En geen vijand wat dit kan keer nie. 

Nee, de tijd van vijandschap is voor Christus en zijn volgelingen vanaf Pasen nog niet voorbij. Die is eerder toegenomen.  En u en ik, wij kunnen  het daaronder misschien nog wel heel zwaar krijgen. 
Maar daar ‘s geen vijand wat dit sal regkry om het nieuwe leven dat wij nu met Christus delen mogen, weer van osn af te vat. Zolang as wat ons bij Hem blijven schuilen. Ze kunnen er alleen maar aan meewerken dat we nog meer naby God gaan leven. Moet je maar eens op letten: juist tegenstand, vervolging en bedreiging met de dood drijft Gods kinderen nog maar net meer naar Hem toe. En dwingt ze om nog meer het leven buiten zichzelf in Hem te zoeken.
En alle vijanden trekken tenslotte aan het kortste end. De dag komt dat ze almal bevend van angst niet weer weten waarnatoe om te vlug nie. 
Want die aardbeving in de tuin van Jozef van Arimatea was de voorbode van de laatste en verschrikkelijke aardbe-ving waarover we lezen in Openb 6. Bij het laatste oordeel komt er nog een aardbeving, zo verskriklik dat geen berg of eiland op z’n plaats blijft. Dan zal iedereen die niet het leven bij Jezus gezocht heeft, probeer wegkruip in grotten en tussen de rotsen. Ja, ze zullen vir de bergen en rotsen roepen: “Val op ons neer! Verberg ons voor die aangesig van Hem die op de troon zit en voor de toorn van het Lam. Want de grote dag van hun toorn is aangebroken, en wie kan bestaan?”

3.  Die vroue wat gebeef het

Ja, wie kan zo’n  wereldschok-kende gebeuren doorstaan, brs en zrs?  Welk zondige mens?
Die vraag het ook die klompie vrouwen vir hulself en vir mekaar gevra toen zij juist op dat ogenblik in Jozefs tuin bij Jezus’ graf aankwamen. 
Hebben ze de aardbeving gevoeld? Moet so wees. Hebben ze de Romeinse sol-daten soos dooies op de grond zien liggen? Ek dink so. Hulle hebben in elk geval gesien dat Christus’ graf ópen was. En die engel wat bovenop de sluit-steen gesit het. Ze hebben in elk geval gevoeld hier was schokkende dingen besig om te gebeur. 

Hulle beef daarom ook. En hulle is - om sommer dadelijk weer van dit graf af weg te vluchten. 
Maar dis nie nodig nie. De engel van God stelt hen dadelijk gerust. “Jullie (in de Griekse tekst ligt de nadruk op dat “júllie”) jullie hoeven niet bang te zijn, zoals die bewakers”.
En dan neemt de engel hen mee, in het graf iin en laat hun zien waar het lichaam van Jezus gelegen heeft.  Maar waar nu alleen nog een lege huls ligt: grafdoeke wat styf geword het van die geurige olie waarin hulle gedrenk is, maar zonder ’n lijk. 
Ze zoeken een gekruisigde Jezus. Een verworpeling, ‘n gevloekt mens dus. Maar die Mens zullen ze hier niet meer kry nie. De engel zegt: Jullie kon dit toch vooruit geweet het? Hij het opge-staan, nes Hij gezegd had. Hierdie lege graf, mijn aanwezigheid en die aard-beving zopas hoef vir jullie dus niet zo schokkend te zijn. Jezus Zelf heeft jullie toch al betyds hierop voorberei? Hij móest opstaan. Om zodoende jullie Redder te kunnen zijn. Hij moest saam met jullie sterven, zodat jullie nu saam met Hem mogen leven. 

De engel noemt Christus:  “de Heer”: “Kijk maar, dit is de plaats waar de Heer gelegen heeft”. Die gevloekte mens het de Heer van hemel en aarde geword. Zo moeten die vrouwen Hem vanaf nu kennen.
Zo mogen ook wij Hem nu kennen.
Zonder vrees en bewing. Want Hij wil ónze Heer zijn. En oor onze zonden hoeven we niet meer van Hom af weg vandaan te vluchten. We mogen juist naar Hem toe vluchten. En bij Hem vergeving vinden. Hoeveel zondes er in ons leven ook nog is.

Zult u het blijven doen? Jullie? Zonder te twijfelen?
Dan mag je met Hem een geweldige toe-komst tegemoet gaan. Want kijk nog even gauw met mij naar het slot van Hebreeën 12. Vs 26. Daar lezen we: 
“Destijds het sy stem de aarde geskud, maar nou het Hy hierdie belofte gedoen: Nog een keeral zal Ik nie net de aarde skud nie, maar ook de hemel”
Dan moet ons denken aan de dag  wat God alles nieuw, onwankelbaar, maakt, las de schrijver van de Hebreeënbrief by. 
Er komt nog één grote en wereldschok-kende aardbeving. Maar dan komt er ook, dankzij Christus’ sterven en opstanding, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Onverwoestbaar. Met daarin voor ons een onverwoestbaar leven.  

Maar dan hoef ons mos nie meer te bewe nie? Ons hoe in elk geval nie meer van angs te bewe nie. We mogen wel van opgewonden verwachting te bewe. Ons mag verwagtingsvol bewe oorr de tsunami van nieuw leven die dan over ons sal spoelt, door de aardschok van Christus’ opstanding veroorzaakt.

Amen.

Liturgie: 

Voorsang: Ps 97:2,3

Votum en seëngroet
Psalm 68:1,2

Lesing van God se Wet
Psalm 68:3

Gebed

Teks: Matteüs 28:1 6
Skriflesing: Psalm 18:1-11 en 21-25
Psalm 18:2,3,9,11

Verkondiging

Tema:
Die wêreldschokkende feit van Christus se opstanding.

Ons fokus op drie dinge: 
1. die aarde wat gebeef het,
2. die soldaten wat gebeef het en
3. die vroue wat gebeef het.

Psalm 104:19,21

Gebed

Kollekte

Ps 21:1,2,3,6,9

Seën